Spelregels van schaken
Schaken is een enorm populaire denksport die overal ter wereld wordt gespeeld. Er zijn veel films en series gemaakt over briljante schaakspelers, zoals The Queen's Gambit. Het is een fascinerende sport waarbij het noodzakelijk is om meerdere zetten vooruit te kunnen denken. Daarnaast zit er ook een grote mentale factor aan vast, aangezien spelers elkaars speelstijl moeten proberen in te schatten. Er zijn enorm veel zetten mogelijk bij schaken en de enige regels waar spelers zich echt aan moeten houden, zijn de mogelijkheden van ieder afzonderlijk schaakstuk. Zo mag een pion over het algemeen slechts 1 stap vooruit doen en schuin een ander stuk slaan indien mogelijk. Een paard mag twee stappen naar voren doen en 1 stap opzij, in iedere mogelijke richting. Een toren mag alleen rechte lijnen maken, maar wel zoveel stappen zetten als mogelijk. De koningin mag alles, behalve de stappen die een paard zet. Een loper mag alleen schuine lijnen lopen, maar wel zoveel stappen zetten als mogelijk en de koning mag slechts 1 stap verzetten in iedere richting. Een andere belangrijke regel is dat een speler nooit iets mag doen waardoor zijn of haar koning schaak komt te staan.
Officiële schaken regels downloaden →Uitleg over schaken:
Geschiedenis van schaken
Het woord ‘schaak’ is afkomstig van het Perzische woord shāh, wat ‘koning’ betekent. De term schaakmat komt van het Perzische shāh māta, wat betekent: de koning zit in een hinderlaag of de koning is verslagen. Wie deze denksport heeft uitgevonden, weten we vandaag de dag nog steeds niet. Wat wel duidelijk is, is in welk land het schaakspel ooit is ontstaan. De allereerste versie van het schaken is waarschijnlijk in de 6de eeuw ontstaan, of zelfs eerder in Oost Perzië (nu Noord-India) onder de naam chaturanga. Hierna heeft het spel zich verspreid naar het Oosten, richting China en Japan. Daarna kwam het schaakspel ook in de Arabische wereld terecht en nog later in Spanje en Italië. Rond het jaar 1100 werd het schaakspel in vrijwel heel Europa gespeeld.
De huidige vorm van het schaakspel ontstond in Frankrijk aan het einde van de 15de eeuw. Het verschil tussen de eerste vorm en de huidige vorm was dat de generaal en de olifant werden vervangen door een dame en twee lopers. De vrouw van de koning kreeg in Frankrijk in die tijd een belangrijkere rol, vandaar dat dit ook terugkwam in het schaakspel. De schaaksport kwam pas echt tot bloei in de 18de eeuw, met name in Engeland en Frankrijk, maar later ook in Duitsland en vooral in Rusland. Het eerste internationale schaaktoernooi werd gehouden in Londen in het jaar 1851.
Welke regels zijn er bij schaken?
Beginstelling/Opstelling schaakbord
Het schaakbord heeft altijd een vaste beginopstelling, hier mag niet van af worden geweken. De eerste twee rijen van het schaakbord aan de kant van iedere speler worden gevuld met de schaakstukken. Alle pionnen komen op de tweede rij te staan, die hier helemaal mee wordt gevuld. De opstelling van de stukken op de eerste rij van rechts naar links is: Toren, paard, loper, koningin, koning, loper, paard, toren. De volgorde is niet voor beide spelers gelijk. De koningin moet namelijk altijd op de eigen kleur staan, wat betekent dat bij de ene speler de koningin eerst komt en dan de koning en bij de andere speler eerst de koning en dan de koningin. Hierdoor staan de koningen en koninginnen van beide spelers altijd tegenover elkaar.
Aanvallen en verdedigen
Schaken is een strategische sport waarbij je kunt aanvallen en verdedigen. Met aanvallen bedoelen we het proberen te slaan van stukken van de tegenstander en het proberen de koning schaak of zelfs schaakmat te zetten. Verdedigen is wanneer de tegenstander een stuk zo neerzet dat hij of zij een stuk terug kan pakken als jij een stuk slaat. Je kunt een stuk dus met een ander stuk verdedigen om zo je aanval te versterken. Het ene stuk is meer waard dan het andere stuk, waardoor het in sommige gevallen goed is om een stuk op te offeren om een hoger stuk te kunnen slaan.
Promoveren
Promoveren is een van de bijzondere zetten die je kunt doen bij schaak die betrekking heeft op de pion. Een pion beweegt alleen naar voren en mag schuin slaan. Een pion gaat dus altijd verder vooruit, nooit achteruit. Bereikt de pion de overkant, dan zou dit in feite dus een probleem geven. Daarom is de regel bedacht dat wanneer een pion van een speler de overkant bereikt, hij of zij deze mag promoveren in een stuk naar keuze. Je kunt hiervoor kiezen uit een dame, loper of paard. De keuze valt meestal op de dame, maar in sommige situaties wil je misschien liever een ander stuk hebben. Heb je al een dame, dan mag je alsnog je pion promoveren naar een tweede dame.
En-passant
Een en-passant is ook een bijzondere zet in het schaakspel. Deze zet heeft ook betrekking op een pion. In het geval van een en-passant mag een pion namelijk twee velden vooruit lopen in plaats van één veld. Dit mag alleen aan het begin van zijn reis, dus wanneer het stuk de beginpositie verlaat. Mocht een pion een veld aanvallen dat voorbijgegaan wordt door de eerste zet van een pion die twee velden vooruit gaat, dan mag de aanvallende pion de andere slaan, alsof hij slechts één veld naar voren is gegaan. Let er wel op dat dit direct de eerstvolgende zet dient te gebeuren.
Loop van de stukken
Zoals we eerder al benoemden, heeft ieder stuk andere regels omtrent het verplaatsen. Zo mag een pion over het algemeen slechts 1 stap vooruit doen en schuin een ander stuk slaan indien mogelijk. Een paard mag twee stappen naar voren doen en 1 stap opzij, in iedere mogelijke richting. Een toren mag alleen rechte lijnen maken, maar wel zoveel stappen zetten als mogelijk. De koningin mag alles, behalve de stappen die een paard zet. Een loper mag alleen schuine lijnen lopen, maar wel zoveel stappen zetten als mogelijk en de koning mag slechts 1 stap verzetten in iedere richting.
Korte en lange rokade
De rokade is de meest belangrijke bijzondere zet die voorkomt bij het schaakspel. Het is een zet die twee doelen heeft. Aan de ene kant bescherm jij jouw kwetsbare koning en aan de andere kant kun je eenvoudig de toren in het spel brengen. Het is de enige mogelijke zet bij schaak waarmee je twee stukken verplaatst. De rokade gaat als volgt: De koning gaat twee velden naar links of naar rechts en vervolgens plaats je de toren aan die kant direct over de koning heen naast de koning. In het ene geval zal de toren dus drie velden opschuiven en in het andere geval twee velden. Dit noemen we de lange rokade en de korte rokade.
Remise
Een remise is eigenlijk een gelijkspel. Er zijn verschillende redenen waarom een schaakpartij kan eindigen in een remise:
Remise door onvoldoende materiaal: In dit geval hebben beide spelers niet meer genoeg stukken over om de andere speler mat te zetten. Bijvoorbeeld wanneer beide spelers alleen nog een koning over hebben, of een koning en een loper of een koning en een paard. Is er nog een koning en een pion over, dan is dit niet het geval, aangezien de pion nog kan promoveren.
Pat: Dit is de meest bekende manier waarop een schaakspel in remise eindigt. Een speler staat pat wanneer hij of zij aan zet is, en geen enkele legale zet meer kan spelen, maar ook niet schaak staat.
Eeuwig schaak: In dit geval zitten de spelers in een situatie waarbij één speler alsmaar schaak kan blijven geven en de tegenstander zijn of haar koning niet in veiligheid kan brengen. Besluit de eerste speler het schaak zetten te blijven herhalen, dan is er sprake van een eeuwige schaak en eindigt de partij dus in een remise.
Drie keer dezelfde stelling: In dit geval verschijnt er drie maal dezelfde stelling op het bord, met dezelfde speler aan zet. Wanneer dit voorkomt, kan een van de spelers een remise ‘claimen’. Dit kan een speler doen wanneer hij of zij zeker weet dat aan deze voorwaarde is voldaan, door de klok stil te zetten en te zeggen: "ik claim remise op basis van drie maal dezelfde stelling". De tegenstander zal dit dan erkennen en de partij eindigt in remise.
Remise door overeenkomst: Ziet een speler geen enkele kans meer op winst, dan kan hij of zij aan het einde van de zet remise aanbieden aan de tegenstander. De tegenstander mag hier in dit geval even over nadenken en vervolgens instemmen met de remise of aan te geven dat hij of zij wil blijven spelen. Wordt dit aanbod een keer afgeslagen, dan is het normaal dat een speler dit niet opnieuw probeert en wacht tot de andere speler zelf remise aanbiedt.
Vijftig zetten regel: Deze situatie komt in de praktijk eigenlijk zelden voor. De regel zorgt ervoor dat een schaakpartij niet eindeloos voortgezet kan worden. De regel gaat als volgt: wanneer er vijftig zetten lang geen pionzetten zijn gedaan en ook geen stukken zijn geslagen, dan kan er remise worden geclaimd. Dit moet wel gecontroleerd kunnen worden door notatie.
Schaak, schaakmat en pat
Wanneer een speler de ander schaak zet, betekent dit dat de koning geslagen kan worden. In dat geval is de aangevallen speler verplicht om zijn of haar koning meteen in veiligheid te brengen in de volgende zet. Is dit niet meer mogelijk? Dan is het een schaakmat en eindigt het spel. Als er sprake is van een pat, is een speler aan zet, maar kan hij of zij geen enkele legale zet meer spelen, al staat de speler niet schaak. In dit geval eindigt het spel in een remise.
Officiële FIDE-regels voor het Schaakspel (KNSB) downloaden
Ben je benieuwd naar de uitgebreide versie van de officiële regels van schaak? Op de website van de KNSB kun je de regels downloaden! Of je downloadt de regels meteen via de button hiernaast.
Hoe speel je schaak?
Schaken is een denksport die vooral draait om strategie en vooruit denken. Je bent constant bezig met aanvallen en verdedigen, met als doel om de andere speler schaakmat te zetten. Het kan een erg lastige sport zijn om te leren, aangezien er enorm veel mogelijkheden zijn en je moet weten wat ieder stuk wel en niet mag doen. Vooruit denken is ook lastig als je niet precies weet welke mogelijkheden er zijn met de stukken die op het veld staan en hun posities. Het is dus handig om dit van tevoren zo goed als mogelijk uit te zoeken. Daarnaast is het natuurlijk ook een vaardigheid die je moet ontwikkelen door het spel zo vaak mogelijk te spelen. Door de vele mogelijkheden die het schaakspel biedt, is het niet te leren uit een boekje, maar moet je het echt leren spelen door het te doen.
Begin met het bestuderen van de regels
Voordat je echt gaat beginnen met schaken, is het in ieder geval fijn als je alvast weet wat ieder stuk wel en niet mag doen en wat de mogelijkheden zijn omtrent het voortbewegen op het schaakbord. Dit maakt het makkelijker om te beginnen met spelen, aangezien je niet steeds hoeft te vragen wat een stuk wel en niet mag doen.
Speel tegen een ervaren speler
Wanneer je de regels van het spel een beetje kent, kun je beginnen partijen te spelen tegen een ervaren speler. Die speler kan je uitleggen waarom bepaalde zetten die je doet wel of niet slim zijn en kan ook vertellen waarom hij of zij bepaalde zetten doet. Zo krijg je meer inzicht in het schaakspel en in hoe de tegenstander denkt.
Doe mee aan kleine wedstrijden en speel tegen verschillende mensen
Als je het spel een beetje onder de knie hebt, kun je tegen verschillende mensen gaan spelen, zodat je verschillende speelstijlen tegen je krijgt. Op die manier kun je later beter inschatten hoe iemand speelt op basis van de eerste zetten. Uiteindelijk kun je ook aan wedstrijden mee gaan doen als je dat leuk vindt.
Zo zorg je voor een goede schaakopening
De opening bij schaken is de eerste fase van een schaakpartij. Deze fase begint met de eerste zet die de speler met de witte stukken uitvoert gaat over op de middenspel fase zodra bijna alle stukken ontwikkeld zijn. De manier waarop de speler met de zwarte stukken reageert op de zetten van zijn of haar tegenstander, noemen we de ‘verdediging’. Het doel van de schaakopening is het mobiliseren van je stukken en ze actief te maken voor de strijd. Hierbij is het belangrijk om controle en invloed te hebben op het centrum van het schaakbord. Er zijn handige regels waar jij je aan kunt houden omtrent de schaakopening, om fouten te voorkomen:
- Het plaatsen van een pion in het centrum van het bord, zodat je vecht voor de controle over het centrum.
- Zorg dat jij je stukken ontwikkelt. Dit is met name belangrijk voor de paarden en de lopers. Haal ze uit de achterste lijn, zodat ze actief in het spel komen. Hiermee kun je de strijd om het centrum versterken. Ontwikkel altijd eerst de paarden en lopers en daarna pas de torens en de dame.
- Speel een rokade om je koning in veiligheid te brengen. Wanneer het centrum open gaat, staat de koning niet meer veilig in het midden. Met een lange of korte rokade kun jij de koning in veiligheid brengen en staan de pionnen voor de koning ook gedekt.
Fouten die beginners maken in de schaakopening
Beginnende schakers verliezen vaak omdat ze al fouten maken in de schaakopening. Door je aan de tips in de voorgaande alinea te houden, maak je minder snel fouten en begin jij jouw spel op een krachtige manier. Er zijn een aantal fouten die veel worden gemaakt bij de schaakopening:
- Hetzelfde stuk meerdere keren verzetten. Aangezien je al je stukken zo snel mogelijk moet ontwikkelen, is het niet handig om in de beginfase van het spel meerdere keren hetzelfde stuk te spelen.
- Te snel de koningin ontwikkelen. Beginnende spelers denken vaak dat het handig is om meteen het sterkste stuk in het spel te brengen, maar dat is lang niet altijd zo. De koningin is erg kwetsbaar, juist door de waarde van het stuk, en zal daarom constant aangevallen worden door de tegenstander, die in de beginfase nog veel stukken overheeft om mee aan te vallen. Ontwikkel de koningin dus pas wat later, als dit op een veilige manier kan.
- De randpionnen spelen. Dit heeft namelijk geen enkele invloed op het centrum van het schaakbord en het helpt ook niet bij het ontwikkelen van je stukken. Het zal de torens zelfs eerder in de weg staan.
Wat heb je nodig om schaak te spelen
Schaakbord
Stukken
Klok
Notitiemateriaal
Tegenstander
Veelgestelde vragen bij schaak
Welke kleur begint bij schaken?
Bij schaken begint de speler met de witte stukken altijd met de eerste zet.
Wat is het belangrijkste schaakstuk?
De koningin is het schaakstuk met de hoogste waarde, maar dat betekent niet altijd dat het ook het meest belangrijke stuk is. Dit verschilt namelijk nogal per situatie. Daarnaast is de koning natuurlijk het stuk waar het om draait. Het stuk dat je moet beschermen.
Wanneer mag je rokeren?
Je mag een rokade uitvoeren wanneer je de koning en de toren die je wil gebruiken nog niet eerder in het spel verzet hebt.
Op welk niveau kun je schaken online?
In principe op ieder niveau. Je kunt spelen tegen schaakcomputers, waarbij je makkelijk het niveau kunt aanpassen als je wil, maar je kunt ook tegen echte spelers spelen via internet.
Wanneer sta je schaak?
Een speler staat schaak wanneer zijn of haar koning in een positie staat waarin hij geslagen kan worden door een stuk van de tegenstander.
Wanneer is het schaakmat?
Er is sprake van een schaakmat wanneer de koning van een speler schaak staat en hij of zij de koning niet meer kan redden door deze te verplaatsen.